Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1096

Datum uitspraak1998-05-20
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/21472
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/21472 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende: *X woonplaats: *Z ambtenaar: Burgemeester en wethouders van de gemeente *P (hierna: b en w) aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaar soort belasting: afvalstoffenheffing jaar : 1997 mondelinge behandeling: op 6 mei 1998 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden, als griffier waarbij verschenen: belanghebbende en haar zoon * waarbij niet verschenen: b en w, hoewel bij aangetekende brief van 3 april 1998 opgeroepen op het in het vertoogschrift opgegeven adres Postbus *1 te P gronden: 1. Belanghebbende is weduwe. Zij woont op de boerderij van haar zoon. De zoon is gehuwd en heeft thuiswonende kinderen. 2. Voor haar huisvesting beschikt belanghebbende over een zit–slaapkamer. Deze kamer is voorzien van een klein keukenblok met een koelkast en kookgelegenheid. 3. Belanghebbende is voor gebruik van toilet, douche en wasgelegenheid aangewezen op elders in het pand aanwezige voorzieningen en ruimten die ook door het gezin van de zoon worden gebruikt. 4. Het pand kent één ingang 5. Belanghebbende bestrijdt dat haar zit- slaapkamer is aan te merken als een perceel als bedoeld in Verordening reinigingsheffingen gemeente *P 1997. De zoon van belanghebbende heeft ook een aanslag afvalstoffenheffing ontvangen. 6. Ter zitting heeft belanghebbende opgemerkt, dat de gemeente geen vergunning wil verlenen voor verbouwing van een bestaande boerderij tot twee wooneenheden, maar anderzijds voor de afvalstoffenheffing wél uitgaat van twee wooneenheden. 7. In de verordening wordt in artikel 2 verstaan onder 'perceel': een gebouwde onroerende zaak – of een gedeelte ervan – welke blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. 8. In het onderhavige geval is vanwege het ontbreken van een aantal essentiële voorzieningen geen sprake van een (deel van een) onroerende zaak die is ingericht of bestemd voor gebruik door een particuliere huishouding. 9. Het beroep van belanghebbende is gegrond. proceskosten: Het hof berekent belanghebbendes proceskosten in overeenstemming met artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken en het Besluit proceskosten fiscale procedures op reiskosten *Z - Arnhem v.v. en verblijfskosten, te zamen ƒ 60,–. beslissing: Het gerechtshof: - vernietigt de uitspraak waarvan beroep alsmede de daarbij gehandhaafde aanslag; - veroordeelt b en w voor een bedrag van ƒ 60,– in de proceskosten van belanghebbende, te vergoeden door de gemeente *P; - gelast b en w aan belanghebbende het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht van ƒ 80,– te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 1998 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (A.W.M. van der Waerden)(J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 mei 1998